25 jaar PublicSpirit: interview Arthur Schellekens

Iedere maand een geplaatste kandidaat aan het woord

'Ik geloof erin dat je iets moet bijdragen. En dat mag je ook doen vanuit een zakelijke instelling. Die tussenweg bestaat.'

Wie: Arthur Schellekens (1971)
Bemiddeld in: 2023
Huidige functie: directeur-bestuurder Patiëntenfederatie Nederland
Voorheen: directeur-bestuurder Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM)
Opleiding: bestuurskunde aan Erasmus Universiteit Rotterdam

Wie: ’What you see is what you get. Ik kan het niet mooier maken dan dat. Ik ben consistent in wie ik ben en wat ik zeg. Je hoeft er niet omheen te draaien. Jezelf zijn – dat heet tegenwoordig authentiek– daar geloof ik heel erg in. Ik nodig mensen ook graag uit om alles te zeggen wat ze willen zeggen. Je komt alleen maar verder als je open en eerlijke gesprekken met elkaar hebt.’

Wat doe je zoal op een werkdag: ‘Véél vergaderen. Ik zit voortdurend met alle partijen in de zorg om de tafel; patiënten, medisch specialisten, zorgverzekeraars, wetenschappers, huisartsen, beleidsmakers, de minister. En intern natuurlijk ook. Want ik doe het niet alleen.’

Verrassende overstap, van makelaars- naar patiëntenbelangen: ‘Ik heb in mijn leven verschillende dingen gedaan, zowel meer commercieel als meer ideëel. Zo is er wel een aardige mix ontstaan in hoe ik naar de wereld kijk. Ik geloof erin dat je iets moet bijdragen. En dat mag je ook doen vanuit een zakelijke instelling. Die tussenweg bestaat. Je moet naast idealistisch ook enigszins money driven zijn; kijken naar wat het kost en wat het oplevert, ook in de toekomst. Ik vind dat een gezonde combinatie. Het past heel goed bij wat ik nu doe. En het past bij wie ik ben. Een realist met gevoel voor het maatschappelijke.’

Drijfveer: ‘Ik heb het gevoel dat ik iets kan bijdragen. Dat heb ik ook nodig. Vechten tegen windmolens, daar ben ik niet zo van. We zijn ons bij de Patiëntenfederatie meer gaan focussen op een paar grote thema’s, in plaats van op veel thema’s tegelijk. Zodat we grotere stappen kunnen zetten. Het werkt. En ik zie dat de medewerkers dit ook zien. Mooi.’

Belangrijk thema: ‘Transparantie van de zorgkwaliteit. Een voorbeeld: bij prostaatverwijderingen heb je in het ene ziekenhuis 19% kans op blijvende incontinentie en in het andere 84%. Maar je weet als patiënt niet welk ziekenhuis je binnenwandelt. Dat is onbestaanbaar. Je moet als patiënt kunnen opzoeken hoe het zit met wachttijden, de kans op complicaties, hoe vaak een ziekenhuis een bepaalde ingreep doet, wat er goed gaat en wat niet. Dan kun je vooraf een weloverwogen keuze maken.’

Iets bereikt: ‘Het thema staat op de kaart. We publiceren zelf, maar er verschijnen ook externe onderzoeksjournalistieke artikelen, bij Follow the Money bijvoorbeeld. Er waren tv-optredens, onder andere in het NOS-journaal. Door onze lobby kwamen er twee moties in de Tweede Kamer. Die werden aangenomen. Ik sprak pas de minister en zij wil het opnemen in het Aanvullende Zorg- en Welzijnsakkoord als iets wat nu echt gaat gebeuren. Het zijn nog papieren stappen, maar er is beweging. We houden het maatschappelijke debat gaande.’

Wat helpt: ‘Je moet het wel een beetje kunnen verkopen. Je moet met allerlei soorten mensen een goed gesprek kunnen en willen voeren. Soms scherp op de inhoud, maar zo dat de relatie goed blijft. Daarnaast heb je strategisch inzicht nodig: wanneer doe je wat. Dat spel moet je een beetje begrijpen.’

Leerzaam: ‘Wat ik hier leer is om geduldig te zijn. Dat is nodig als je samenwerkt met de overheid. Bij de NVM vergaderden we drie keer en dan zeiden we: we gaan het doen. In de gezondheidszorg praten we er drie jaar over en dan gaan we het doen. Aan de andere kant: ik duw misschien soms wat harder dan de gemiddelde ander in deze sector. Er mag en kan hier en daar best wat meer vaart in: doorpakken, huppekee, schouders eronder en gaan. In plaats van eeuwig blijven overleggen. Het kan geen kwaad om regelmatig te benoemen dat het hier om mensenlevens gaat.’

Activisme: ‘Er moet beweging komen. Enig activisme kan geen kwaad. Onze raad van toezicht noemt dat “gedoseerde rebelsheid.” Als je teveel meebeweegt en te lief bent, gebeurt er niet zo veel. Ik kan me voorstellen dat er partijen zijn die ons vervelend vinden. Dat ze me weer op tv zien en zeggen: waar is hij nu weer ongelukkig over. Maar het is nodig. Er moeten zaken veranderen.’

Benaderd: ‘Via LinkedIn kreeg ik een bericht van PublicSpirit dat ze mijn profiel hadden gezien in verband met deze functie. Mijn eerste gedachte was: dat is een heel leuke baan. Ik was er net – voor het eerst in mijn werkende leven – even tussenuit, een paar maanden niks. Nee, ik ging niet op zoek naar mezelf, ik heb niet gemediteerd. Ik liep veel met de honden en las boeken die al lang op de stapel lagen. En toen kreeg ik deze baan. Ik was niet de meest voor de hand liggende kandidaat, zonder ervaring in de gezondheidszorg, maar er is toch voor mij gekozen.’

Na een goed voorgesprek: ‘Miriam Oosterwijk van PublicSpirit heeft mij voorgedragen en er op aangedrongen dat ik uitgenodigd werd voor een gesprek. En in dat gesprek klikte het. Ik geloof er zelf in, net als PublicSpirit, dat je niet per se mensen hoeft aan te nemen die uit dezelfde sector komen. Kijk vooral naar wat mensen kunnen en aan ervaring meenemen. Kennis van de sector leer je wel, maar goed om kunnen gaan met heel uiteenlopende mensen is een ander verhaal. Het kan ook verfrissend zijn: iemand die kijkt met andere ogen. Miriam heeft dat goed ingeschat.’

Carrièreplanning: ‘Als kind wilde ik wel astronaut worden. Ik heb mijn leven nooit zo gepland. Ik ben meer van: go with the flow. Ik heb wel altijd een gezond ambitieniveau gehad. Hoger in een organisatie krijg je meer voor elkaar. En ik ben een aantal mensen tegengekomen die me de kans hebben gegeven. Het moet je ook gegund worden.’

PublicSpirit draagt al 25 jaar bij aan excellent leiderschap in de publieke sector. En als het aan ons ligt, blijven we dat de komende 25 jaar ook doen.

Interview: Manon Wigny.
Fotografie: Tom van Limpt